Bij IOVIVAT noemen we het nooit zo, maar voor deze productie is zijn rol eigenlijk beter te omschrijven met ‘artistiek leider’. Geef het beestje een naam, Niels vervult zijn rollen met passie, vol inspiratie en met veel plezier: ‘Er is een enorme vernieuwingsdrang bij IOVIVAT. De meest krankzinnige ideeën worden altijd goed ontvangen. Iedereen staat open voor een experiment. In deze jubileumvoorstelling wil ik alle leden die willen spelen het toneel geven. Daarom geen hoofdrollen deze keer, maar veel personages in of om een gemeenschap.’

Of ze nou 10 of 80 jaar zijn, ze staan allemaal ‘aan’ en dat is genieten

Aan de haal

Niels zocht naar een thema dat binding heeft met de regio. ‘Dat maakt het hele project sterker. Het geeft antwoord op de vraag waarom je dit stuk, op dit moment en op deze plek wilt uitvoeren.’ De inval kwam vorig jaar in maart, nog half slapend bij het opstaan: klei. ‘Een groot deel van Groningen ís klei. De grond, de huizen die er van gebouwd zijn, akkers met graan erop en graslanden waar koeien grazen, noem maar op. Daar ben ik ingedoken.’ Niels combineert alles wat hij ziet, hoort, weet en zoekt uit wat hij nog niet weet. Om met dat alles, vervolgens volledig aan de haal te gaan, er een eigen vorm aan te geven en lijn in aan te brengen. Het verhaal van KLEI start 125 jaar geleden. Toen werd IOVIVAT opgericht én toen werd klei steeds belangrijker voor de welvaart van de regio.

Cadeautjes voor de oplettende kijker

In KLEI zitten allemaal ‘Easter eggs’, verborgen weetjes, erg leuk voor een kenner op welk vlak dan ook. ‘Zoiets mag ook gerust aan je voorbij gaan, dat geeft niks, maar voor de liefhebber van de Groninger taal, of een kenner van regionale geschiedenis, een local en/of iemand met veel algemene kennis… overal in het stuk zit een klein cadeautje verstopt!’

Aan

Met 38 spelers is het een grote club en dus hard werken voor Niels, maar trekken is het niet: ‘Of ze nou 10 of 80 jaar zijn, ze staan allemaal ‘aan’ en dat is genieten’. Er zijn veel nieuwe elementen in de techniek, de grootte van het speelveld, het gebruik van verschillende speelstijlen die bijvoorbeeld vervreemdend of juist realistisch zijn. Het is niet de eerste keer dat Niels een grote voorstelling maakt, maar wel voor IOVIVAT en nooit eerder schreef en regisseerde hij zo’n groot buitenstuk. De uitdaging zit volgens hem vooral in de mise-en-scène. En hij let op plezier maken: ‘Al speel je in een tragedie, iemand moet lol hebben in het spelen van zijn of haar rol. Ik let op wat het publiek ziet van ieders rol, dus hoe communiceert het stuk met het publiek. Spelers dus meenemen in dat alles telt, een verschil maakt. Die ene wenkbrauw die je optilt maakt het verschil tussen het laten vallen van de tekst bij het publiek.’ Zijn missie is dat mensen ook lol hebben in het niet-kunnen: ‘Als mensen volwassen zijn, vinden ze vaak dat ze iets al zouden moeten kunnen… Als je dat kan loslaten, komt er beweging, dan kan je dingen leren. Bij IOVIVAT zie ik dat er dan een enorme hoeveelheid lol en gretigheid losbarst.’

‘Ik ben wel regisseur en artistiek leider, maar bij Iovivat is DIY een essentieel onderdeel. Spelers, het productieteam, het bestuur, iedereen denkt mee. Ze verzinnen nieuwe dingen en ze houden me bij de les door me te wijzen op tekst die ik zelf heb geschreven’.
Er past veel bij Niels’ interpretatie van totaaltheater: ‘Iedereen gaat aan. Zelfs in de omgeving! De eigenaar van het land, lokale ondernemers (van boeren tot horeca) de ijsbaanvereniging, vrijwilligers… KLEI zet aan!’